Zambia 2023
Zambia 2023
Overzicht actiejaar 2022-20232022:24 augustus Vlegeldag 24 augustus Verkoop Insectenhotels 11 september Startzondag 15 september Ride2Change 24 september Marathon Daniël van Steenbergen 25 september Kerkenraad Brinkstraatkerk 29 oktober Diner 5 november Klussendag 1 19 november Oliebollen en DVO 26 november Bediening bij Familiereünie 6 december Sinterklaas 17 december Dive2Change en Kerstconcert 21 december Kerstviering Kraatsschool 25 december Kerstpakketten, kerst- en nieuwjaarskaarten, Stollen en Collecte Wilhelminaschool 2023: 20 januari Groot Bennekoms Dictee & Bingo 31 januari Roofvogelkalender Bert Altena 19 februari Collecte bij GSK van CNS-scholen 11 maart: Potgrondactie met OBK Bennekom 21 maart Sponsorloop De Plataan 25 maart Klussendag 2 9 april Paasontbijt en Lekkernijen 23 april Dienstenveiling 12 mei Nacht voor Zambia Hele jaar: Oude metalen, Sponsorkliks, Bidon met Naam, Fairtrade Wijn, 3D Herinneringslamp en Statiegeldflessen. Zaterdag 8 juliZegenlied (Opwekking 710)(gezongen in de ‘uitzenddienst’ op zondag 2 juli) 1. Zegen hen op de weg die zij nu gaan. Zegen hen op de plek waar zij nu staan. Zegen hen in alles, wat U van hen verlangt. O God, zegen hen alle dagen lang! Refrein: Vader maak hen tot een zegen, ga hen niet voorbij. Regen op hen met uw Geest, Heer, Jezus, kom tot mij als de Bron van leven, die ontspringt, diep in mij. Breng een stroom van zegen, waarin U zelf steeds mooier wordt voor mij. 2. Zegen ons waar we in geloof voor leven. Zegen ons waar we hoop en liefde geven. Zegen om de ander tot zegen te zijn! O God, zegen ons tot in eeuwigheid Refrein: Vader maak ons tot een zegen hier in de woestijn. Wachtend op Uw milde regen om zelf een bron te zijn. Met een hart vol vrede zijn wij zegenend nabij. Van uw liefde delend waarin wij zelf tot bron van zegen zijn. Zondag 9 juli(naar: ’de zegen van St. Patrick’)De Heer zij vóór je om je de juiste weg te wijzen. De Heer zij áchter je, om je in de armen te sluiten en om je te beschermen voor gevaar. De Heer zij ónder je, om je op te vangen als je dreigt te vallen. De Heer zij ín je, om je te troosten wanneer je verdriet hebt. De Heer zij óm je héén, als een beschermende muur, als anderen over je heen vallen. De Heer zij bóven je, om je te zegenen. Zó zegene je de almachtige God,- vandaag, morgen, en tot in eeuwigheid. Amen. Maandag 10 juli: confrontatie met Goliat“Want het dwaze van God is wijzer dan mensen, en het zwakke van God is sterker dan mensen.” (I Korintiërs 1:25).Hij was het eerste kind dat ik ontmoette op mijn eerste reis als de nieuwe directeur van World Vision. En het was de eerste keer dat ik een kind zag dat werd geconfronteerd met de Goliat, die we armoede noemen. Ik ontmoette Richard in het Rakai-district van Oeganda, waar de aidscrisis een slagveld aanrichtte onder vaders en moeders, waardoor veel kinderen wees werden en jonge jongens en meisjes opeens werden gedwongen om hoofd van het gezin te worden. Richard was dertien jaar oud en zorgde voor zijn twee jongere broertjes. Twee rommelige stapels stenen vlak bij de deur van zijn hut markeerden de graven van Richards ouders en daar liep hij elke dag langs. Hij had zijn vader en moeder begraven nadat hij maanden, misschien wel jaren, voor hen had gezorgd toen hun gezondheid achteruit ging. Hij had over hen gewaakt toen hun gehoest het huis vulde en ze te zwak werden om hun bed nog uit te komen. Richard deed zijn best. De ontmoeting met deze jongen was een stomp in mijn maagstreek, omdat ik nooit eerder had gezien wat armoede met kinderen doet. Toen begon ik ook voor het eerst te begrijpen hoeveel de allerarmsten mij over het leven en over geloof zouden kunnen leren. Ik stelde Richard een ongemakkelijke vraag, die je normaal gesproken aan jongens en meisjes stelt die in staat zijn om naar school te gaan en die kunnen dromen: 'Wat wil jij worden, wanneer je groot bent?' 'Dokter,' zei Richard tegen me, 'zodat ik mensen kan helpen die deze ziekte hebben.' En toen ik hem naar zijn geloof vroeg, rende hij naar binnen om zijn Bijbel te halen en vertelde hij me dat hij graag in het boek Johannes las, omdat dat over de liefde van Jezus voor kinderen spreekt. De tranen stroomden over mijn wangen toen ik nadacht over de onoverkomelijke moeilijkheden. waarmee dit jochie werd geconfronteerd. Maar Richard ging deze Goliat met opgeheven hoofd tegemoet. Een ander jongetje - hij heette David - deed hetzelfde met zijn eigen Goliat. 'Jij daagt me uit met je speer en je lans en je kromzwaard,' antwoordde David, 'maar ik daag jou uit in de naam van de Heer van (......) ik zal je verslaan en je hoofd afhouwen' (1 Samuël17:45-46). Met niet meer dan een slinger, een gladde steen en vertrouwen in de God die hij diende, versloeg David zijn Goliat. Op diezelfde manier daagde Mozes een farao uit en spleet hij de Schelfzee met een herdersstaf. Petrus, een eenvoudig visser, stond op om de jonge gemeente te leiden en Paulus daagde het Romeinse Rijk vanuit zijn cel uit met niet meer dan een pen. Wanneer mensen in de kracht van God in actie komen, vallen de Goliats. Dinsdag 11 juli: losjes vastgehouden“Wat het oog niet heeft gezien en het oor niet heeft gehoord, wat in geen mensenhart is opgekomen, dat heeft God bestemd voor wie hem liefheeft.” (1 Korintiërs 2:9).Hoe kunnen mensen besluiten hun comfortabele wereldje te verruilen voor een dienstbaar bestaan in een Derde Wereldland? Dat is een vraag die met regelmaat gesteld wordt aan ontwikkelingswerkers. Ze doen me denken aan een andere vraag, die we aan een kleine jongen in Malawi stelden. We stopten in een dorp en onze auto werd meteen omringd door kinderen. Vlak daarvoor had een aantal jongens lopen voetballen en één van hen had nog steeds de voetbal in zijn handen. Ik noem het een voetbal, maar het was niet meer dan een prop plastic zakken die bij elkaar werd gehouden door een stuk touw. ‘Wil je ruilen?’ vroegen we. ‘Als we jullie een splinternieuwe voetbal geven, krijgen we dan die van jullie?’ We dachten dat de bal een prima voorbeeld zou zijn van hoe creatief kinderen kunnen zijn, een mooi voorbeeld voor hoe hun spel over hun beperkte hulpbronnen zegevierde. Heel even keek het joch me verward aan, maar toen realiseerde hij zich dat dit betekende dat hij de bal moest opgeven die al van hem was. Hij rende terug naar zijn vriendjes om het aanbod te bespreken en pas toen ze alle voors en tegens hadden afgewogen, gaf hij zijn zelfgemaakte bal af in ruil voor de glimmende, nieuwe, witte bal met een bekend merk erop. Het moet voor de jongen niet makkelijk zijn geweest om zich te kunnen voorstellen dat er een bal bestond die beter was dan die hij met zijn eigen handen had gemaakt. Die bal was bekend, hij was er vertrouwd mee en het viel hem behoorlijk zwaar om er afstand van te doen. Hoe mooi en stevig die nieuwe bal ook mocht zijn, de oude had nog steeds een bepaalde allure die hij niet zomaar van zich af kon schudden. Heel wat mensen hebben in hun leven hetzelfde gevoel als die jongen over zijn bal, vooral wanneer ze het idee hebben dat God hen voor iets nieuws roept. Ze houden van het bekende, het comfortabele, ze laten dat niet graag achter, ook al zijn er vrij zeker van dat ze door los te laten Gods leiding volgen. Omdat ze iets vasthouden wat goed is, missen ze de kans op iets beters. Om eerlijk te zijn, dat hebben we allemaal toch wel? We houden van ons oude leven. Maar soms roept God ons op iets nieuws te beginnen. Dan is het zaak je niet vast te klemmen aan een bal ‘vuilnis’, wanneer je ook het ‘echte’ kunt krijgen. Wat staat jouw gehoorzaamheid aan de roepstem van God in de weg? Woensdag 12 juli: tevredenheid is een aangeleerde smaak“Ik weet wat het is om gebrek te lijden, maar ook wat het is om in rijkdom te leven. Ik heb alles aan den lijve ondervonden: overvloed en honger, rijkdom en gebrek. Ik ben tegen alles bestand door hem die mij kracht geeft.” (Filippenzen 4:12-13).'Geluk is een keuze. Maak die dan ook'. Dat zei mijn vrouw met regelmaat tegen één van onze kinderen, wanneer die liep te zeuren over één of ander vreselijk gemis, bv. het nieuwste videospelletje. Of ‘dit is geen restaurant', wanneer het eten weer eens niet naar het zin was. Maar zijn wij volwassenen anders dan onze kinderen? Tevredenheid is de meesten van ons niet aangeboren; het is absoluut een aangeleerd smaakje. Finedia was tweeënzeventig en zorgde voor haar zeven jaar oude achterkleindochter Maggie toen ik haar in Zambia ontmoette. Misschien wel meer dan iedereen die ik tot op dat moment had ontmoet, had Finedia geleerd om tevreden te zijn temidden van gebrek. Waarom zorgde deze oude vrouw voor een kind? Omdat alle anderen, twee generaties van Finedia’s familie, waren overleden. Oud, dakloos, hongerig en verdrietig ploeterden Finedia en Maggie verder. Ze woonden in een verlaten hut en Finedia werkte de hele dag, wanneer ze kon, voor niet meer dan een kop maïsmeel. Wat me nog het meest opviel aan Finedia, was dat ze eenvoudigweg haar lot aanvaardde. Ze deed haar best, zonder ergens recht op te willen doen gelden. Er is weleens gezegd dat Jezus plus niks alles is, en dat klopt ook. Als je Jezus hebt, ben je een koningskind. Want Hij houdt meer van je dan je je kunt voorstellen en Hij is gestorven zodat jij zou leven. Geef Jezus je halfvolle glas en Hij zal het vullen tot het overloopt. Wat je problemen ook mogen zijn, je bent nog steeds zijn kind. Maar het tegenovergestelde is ook waar: Jezus min alles is nog steeds alles. Als je Jezus hebt, is de rest van wat je bezit een bonus. Vier jaar nadat ik Finedia voor de eerste keer had ontmoet, ging ik weer bij haar langs. Dankzij World Vision had ze nu eten op tafel, een fatsoenlijk huis en een paar stoelen om op te zitten. En natuurlijk had ze Maggie, nu een schitterend 12-jarig meisje dat Finedia veel vreugde schonk. Op 76-jarige leeftijd had Finedia voldoening gevonden temidden van gebrek. Het is niet makkelijk, maar ook wij kunnen dit vinden als we gaan leren ons leven door de bril van Gods overvloed te bekijken. Helen Keller, die zowel blind als doof geboren was, kwam met deze waarheid: 'Ik heb zoveel gekregen dat ik geen tijd heb om te gaan zitten peinzen over wat me niet is gegund.' Jezus vraagt ons om onze voldoening alleen in Hem te vinden. Maar het is wel een aangeleerde smaak. Geluk is een keuze. Finedia's keuze. Jouw keuze. En die van mij. Donderdag 13 juli: vaatwassen“Als U bereid bent mee te doen, wordt niet verwacht dat u geeft van wat u niet hebt, maar van wat u hebt.” (2 Korintiërs 8:12).Een korte zoektocht op internet levert een heel aantal tips op over hoe je het best de vaat kunt doen. Je kunt bijvoorbeeld methodes van 4,19 of 24 stappen vinden om een bord af te wassen, en ook enkele YouTube video's voor de wat meer visueel ingestelde mens. Ik heb genoeg afgewassen, maar om eerlijk te zijn ben ik nooit zo geïnteresseerd geweest in de wetenschap van het vaatwassen, en ik denk ook niet dat het zo moeilijk is dat er onderzoek naar moet worden gedaan. Maar goed, ik kan het mis hebben. Een bezoekje aan Editor, een moeder van zes kinderen die in een plattelandsgemeenschap in Zambia woont, was er de reden van dat ik mijn mening misschien moet herzien. Ze had samengewerkt met personeel van World Vision om ervoor te zorgen dat de gezondheidssituatie van haar gezin zou verbeteren. Samen boorden ze een gat in de grond om aan schoon water te komen en groeven ze latrines om het sanitair te verbeteren, en Editor wist een lening te krijgen voor de aanschaf van een koe. En dus verbaasde haar antwoord me nogal toen ik haar vroeg wat het belangrijkste was dat ze geleerd had sinds World Vision naar haar dorp gekomen was. Ze vertelde dat ze had geleerd om een afdruiprek te maken. Een afdruiprek? Het leek erop dat een afdruiprek op poten precies datgene was wat ze nodig had om haar vaat van de grond te houden en ervoor te zorgen dat haar varken er niet met zijn nieuwsgierige tong aanzat. Armoedebestrijding is een wetenschap op zich. Het blootleggen van de wortels die de basis van armoede vormen is geen karweitje voor een amateur. Het identificeren en oplossen van de problemen van degenen die in armoede leven is vaak een gecompliceerde taak. Maar soms, zoals in het geval van Editor, maakt zoiets eenvoudigs als een schone vaat al een verschil. Wanneer ik de ongelooflijke problemen zie waarmee deze wereld kampt, krijg ik vaak de neiging om te geloven dat ik niet veel te bieden heb. Ik ben zeker geen expert in waterbouwkunde of landbouwkunde, maar gezien mijn ervaring zou ik wel een expert in vaatwassen kunnen zijn. En blijkbaar is dat in Gods economie ook belangrijk! De Britse filosoof Edmund Burke zei ooit: 'Niemand heeft een grotere vergissing begaan dan degene die niets deed omdat hij maar een beetje kon doen’. Ik kan de wereldproblemen niet oplossen, maar ik kan wel iets doen, net als de vrouw in Lucas 21, die twee kleine, koperen muntjes in het offerblok stopte. Er bestaat een franciscaner gezegde dat luidt: 'Moge God je zegenen met genoeg dwaasheid om te geloven dat je van betekenis kunt zijn in deze wereld, zodat je met Gods genade in staat zult zijn om te doen waarvan anderen beweren dat het niet mogelijk is’. Dus: ga iets dwaas doen. Ga ergens de vaat doen! Vrijdag 14 juli: één steen tegelijk“Zo bouwden wij de muur weer op. De hele muur werd voltooid tot op halve hoogte, het hele volk was vastbesloten door te gaan.” (Nehemia 4:6).Decennia nadat de Babyloniërs haar hadden vernietigd, lag de grote muur om Jeruzalem nog steeds in puin. Voor Nehemia was dit een schande, dat maakte hem verdrietig. 'Toen ik deze woorden hoorde, ging ik huilend op de grond zitten. Ik rouwde dagenlang, ik vastte en riep de God van de hemel aan' (Neh. 1:4). En toen begon hij aan een onmogelijke taak: hij zou de Joden voorgaan in de herbouw van de stadsmuur en God eren door dit symbool van zijn grootheid te herstellen. Als directeur van World Vision krijg ik ook te maken met grote en ontmoedigende problemen zoals die van Nehemia. Twee miljard mensen op aarde leven in schrijnende armoede en er sterven dagelijks bijna 20.000 kinderen onder de vijf, terwijl dat niet nodig is. Deze wereld proberen te 'redden' kan overweldigend en ontmoedigend zijn. Maar God heeft me een ander perspectief gegeven door een jongetje van zes met de naam Vikas. Het was de laatste dag van een reis door India, vlak na de aardbeving in Gujarat, in het laatste dorpje dat ik bezocht. Toen we wegreden rende er een wanhopige en smekende moeder naar mijn open autoraampje. De chauffeur reed door, maar ik zag haar nog net een jongetje zonder voeten vasthouden, toen waren ze verdwenen. Dat beeld brandde op mijn netvlies en toen ik terugkeerde naar huis, kreeg ik het niet meer uit mijn hoofd. Ik had geprobeerd om hulp te regelen voor vele mensen die slachtoffer waren geworden van die aardbeving, maar de Heer leek me dit jongetje te willen laten zien. Een paar e-mails en weken later wist World Vision India Vikas te lokaliseren. Ik kreeg te horen dat zijn benen door de aardbeving waren vermorzeld en dat het ongeveer 300 dollar zou kosten om hem te opereren en hem kunstbenen aan te meten. Ik had het gevoel dat ik hiervoor moest betalen, omdat ik wist dat het geen toeval was dat ik Vikas had gezien. Het was me duidelijk dat God me dit jochie had getoond. Ook al hadden tienduizenden mensen hulp nodig, ik wist dat ze één voor één moesten worden geholpen. Nehemia begreep dat grote muren steen voor steen moesten worden gerepareerd en dus regelde hij mensen die allemaal hun eigen stukje deden: 'De priesters waren aan het werk in het gedeelte boven de Paardenpoort, ieder tegenover zijn eigen huis' (Neh. 3:28). De onmogelijke taak van de herbouw van de muur van Jeruzalem werd in tweeënvijftig dagen voltooid omdat iedereen het stuk muur voor zijn rekening nam dat zich vlak voor hem bevond. Een paar maanden later kreeg ik een e-mail uit India met een foto van de kleine Vikas, die op zijn splinternieuwe benen stond te glimlachen. Ooit schreef iemand: 'De grootste hindernis in het geestelijk leven is dat we grote dingen willen doen. Jezus pakte een handdoek, en begon de voeten van de discipelen te wassen.' God heeft vandaag de dag een gebroken hart door de ruïnes van armoede en lijden in deze wereld. Maar welk deel van de muur heeft God voor jouw neus neergezet? Zaterdag 15 juli: een druppel op een gloeiende plaat“Wie in mijn naam één zo'n kind bij zich opneemt, neemt mij op; en wie mij opneemt, neemt niet mij op, maar hem die mij gezonden heeft.” (Marcus 9:37).Mondiale armoedestatistieken kunnen overweldigend zijn, zelfs voor ons bij World Vision, waar we ons leven inzetten om te helpen. Meer dan twee miljard mensen moeten van minder dan 2 dollar per dag rondkomen. Meer dan een miljard mensen hebben geen schoon drinkwater. En honderden miljoenen mensen hebben continu honger en zijn ondervoed. En de kinderen lijden nog het meest. Elke vier seconden sterft een kind onder de vijf om de eenvoudige reden dat het arm is en er niet in zijn basisbehoeften wordt voorzien. In het licht van deze verbijsterende statistieken wordt me vaak gevraagd: 'Is mijn kleine bijdrage niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat?’ Het antwoord hangt af van hoe je de wereld bekijkt. Een paar jaar geleden reisde ik door Myanmar met enkele World Visionsponsors. Ons plaatselijke personeel had geregeld dat een aantal kinderen uit het straat-kinderenprogramma wat liedjes voor ons zouden zingen. Het was een geweldige avond en we konden met eigen ogen zien hoe het leven van deze dakloze kinderen was veranderd en hoe hun was geleerd een optreden te verzorgen dat op hoog niveau lag. Tijdens de finale van de show werd een jongen in een rolstoel, die was samengesteld uit wat oude fietsonderdelen, het podium op geduwd. Hij stal de show toen hij, omringd door de andere kinderen, begon te zingen met een stem die zo mooi was dat het bijna onmogelijk leek dat die uit zo'n klein, kreupel lichaampje kwam. Er waren in het publiek geen droge ogen meer te vinden. Hij heette Htun Htun Win (spreek uit: Toen Toen). Hij was geboren met een misvormde ruggengraat die hem vele problemen bezorgde. Zijn kreupelheid, zijn incontinentie, zijn infecties en de stank die daardoor om hem heen hing, waren te veel voor zijn ouders, waardoor ze hem de straat op schopten. Htun Htun was nog maar zeven jaar oud, en leefde op het treinstation, waar hij om geld bedelde, toen een paar 'straatkinderen' van het World Vision programma hem vonden en hem meenamen om te worden geholpen. Twee operaties aan zijn ruggengraat en twee jaar later had Htun Htun geen abcessen meer. Hij had de controle terug over zijn ingewanden en kon zijn benen bewegen. Hij woonde met zijn nieuwe vrienden in het World Vision huis voor straatkinderen. En hij zong als een kanarie omdat hij nu iets had om over te zingen. Dit 'wegwerpkind' was geen verloren zaak – geen droge statistiek, maar kostbaar in Gods ogen. Dus is het helpen van één kind niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat? Het is maar hoe je het bekijkt. De mensen die Htun Htun hielpen gooiden niet hun erg kleine druppel op een enorme gloeiende plaat van menselijk lijden. Nee, ze vulden Htun Htuns erg kleine beker tot overvloeiens toe. Als we de behoeftige kinderen op deze aarde zien als miljoenen piepkleine bekers die er op wachten om te worden gevuld, verandert de vraag in 'hoeveel bekers wilt u dat ik vul, Heer?' Zondag 16 juli: ga eens in mijn schoenen staan!“Laat onder u de gezindheid heersen die Christus Jezus had. Hij die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens.” (Filippenzen 2:5-7).Toen me werd gevraagd een praatje te houden over het belang van schoon water, was ik zenuwachtig. Wat wist ik nu van hoe het leven van meer dan 783 miljoen mensen wereldwijd aanvoelde die niet de beschikking hadden over veilig water? Om me voor te bereiden, besloot ik een experiment te doen: 24 uur lang zette ik de hoofdkraan uit. Ik weet dat dat experiment beperkt was. Voor mij betekende geen water uit de kraan niet meer dan een beroerd zittend kapsel, een lange wandeling naar het strand met een felblauwe emmer in mijn hand en de evenwichtsoefening om weer thuis te komen zonder de helft van mijn water over de rand en mijn schoenen te laten klotsen. Maar door die dag kreeg ik een hernieuwd respect voor de mensen voor wie de beproeving om water te vinden geen experiment is, maar een zaak van leven en dood. Tenslotte zijn de meeste kinderziektes gerelateerd aan water, hygiëne en sanitair. Er sterft wereldwijd zelfs elke minuut een kind ten gevolge van het drinken van vervuild water, van wie de meesten voor hun 5e verjaardag. De kleine Faouzia loopt het risico om deel van deze statistieken te worden. Ze woont met haar gezin in Niger, een door land omsloten natie aan de rand van de Sahara, waar volgens UNICEF 41 % van de bevolking niet de beschikking over schoon water heeft. De twee jaar oude Faouzia weegt amper acht kilo en door de zweren in haar mond kan ze nauwelijks het kleine beetje voedsel doorslikken dat haar moeder voor haar heeft. Haar moeder vertelde me dat Faouzia al sinds haar geboorte ziek is, maar dat het water dat haar oudere zus elke dag uit een stinkende vijver buiten het dorp moet halen het er nog erger op maakt. Elke morgen, wanneer de zus water haalt, staat ze in met ontlasting vervuild water naast dieren die daarheen zijn gebracht om te drinken, te baden en af te koelen in de vijver met het ongezonde kleurtje. Het was duidelijk dat mijn experimentje in de verste verte niet in de buurt kwam van wat dit gezin elke dag moeten doormaken. Maar ik denk dat het toch goed is geweest dat ik, op mijn beperkte manier geprobeerd om in hun schoenen te gaan staan. Wanneer je erover nadenkt, is dat dan niet wat Jezus voor ons heeft gedaan? God ging in Jezus in onze schoenen staan. Zouden wij dan niet bereid moeten zijn hetzelfde te doen voor onze broeders en zusters over heel de wereld? We zouden hier in elk geval, wanneer we een douche nemen, even bij stil kunnen staan, dat vele mensen hun hele leven alleen maar in een modderige vijver kunnen baden. Wanneer we onze tanden poetsen, de was of de afwas doen, zouden we ons kunnen realiseren, dat heel veel dingen die wij als normaal beschouwen, voor veel mensen niet zijn weggelegd. Christus identificeerde zich met de mensheid, tot op het punt dat het Hem zijn leven kostte. Heer, geef me de kracht om uw voorbeeld te volgen. Maandag 17 juli: meer zegeningen“Ik roep vandaag hemel en aarde als getuigen op: u staat voor de keuze tussen leven en dood, tussen zegen en vloek. Kies voor het leven, voor uw eigen toekomst en die van uw nakomelingen.” (Deuteronomium 30:19).Het was vlak naast een bordeel in Livingston, in Zambia. We zaten buiten op houten bankjes, onder een felle spot, en wachtten met een meisje op haar eerste klant van die avond. Ze was vijftien en gedwongen de prostitutie in te gaan om voor haar grootmoeder en gehandicapte oom te zorgen. Ze was zelf nauwelijks meer dan een kind en had haar pasgeboren dochtertje in haar armen, die ironisch genoeg More Blessings heette. Het aanbod van World Vision om haar een vak te leren was niet genoeg geweest om haar zover te krijgen dat ze met dit werk stopte. Zelfs de belofte aan een nieuwe naaimachine zodra ze haar handwerkdiploma haalde, was niet genoeg geweest om haar dit lucratieve werk de rug toe te keren. Het lukte ons niet haar van gedachten te laten veranderen, dus aan het einde van de avond lieten we haar en haar baby met tegenzin alleen bij het bordeel. Maar ik kreeg de naam van het kind, More Blessings, niet uit mijn gedachten. Waarom noemde ze dit kind, het resultaat van een half uurtje seks met een onbekende, Meer Zegeningen? Het gaf je het idee dat ze al eens gezegend was, maar gezien haar huidige situatie kon ik me dat niet echt voorstellen. Toch leek deze jonge vrouw of de één of andere manier te weten wat veel van ons niet kunnen vatten: wat in eerste instantie een bittere verzoeking lijkt, zou door God kunnen worden gebruikt om ons leven te zegenen. Aan het einde van Mozes' leven stond hij voor het volk lsraël en herinnerde hij hen eraan dat ze een keuze moesten maken: ze konden besluiten om God te volgen of om Hem af te wijzen. Ze konden Hem gehoorzamen of zich van Hem afkeren. Ze konden kiezen voor het leven of voor de dood. De keuze was aan hen. De moeder van More Blessings moest ook een keuze maken. In een leven vol moeilijkheden koos ze ervoor om dit kind te zien als bewijs van Gods bereidheid om haar in haar pijn en lijden tegemoet te komen en haar te zegenen. Hoe reageer jij als er moeilijkheden op je pad verschijnen? Welke keuzes maak je dan? Schud je je vuist naar God en geef je toe aan de pijn en de wanhoop? Of zie je moeilijkhe den ook als een mogelijkheid dichter naar Hem toe te groeien en Hem de gelegenheid te geven om iets nieuws in je leven te beginnen? Dinsdag 18 juli: je bent rijk!“Het landgoed van een rijke man had veel opgebracht, en daarom vroeg hij zich af: Wat moet ik doen? Ik heb geen ruimte om mijn voorraden op te slaan. Toen zei hij bij zichzelf: Wat ik zal doen is dit: ik breek mijn schuren af en bouw grotere, waar ik al mijn graan en goederen kan opslaan, en dan zal ik tegen mezelf zeggen: Je hebt veel goederen in voorraad, genoeg voor vele jaren! Neem rust, eet, drink en vermaak je.” (Lucas 12:16-19).Misschien beleef je het niet, maar je bent rijk! Wacht, laat me het even uitleggen. Als jouw jaarinkomen boven de 12.000 euro ligt, hoor je bij de 10 % rijkste mensen ter wereld. En een inkomen van meer dan 35.000 dollar maakt je rijker dan 99 % van de wereldbevolking. De vraag is nu, wat ga je met al je rijkdom doen? In Jezus' gelijkenis in Lucas 12 wist de rijke dwaas het wel. Hij zou grotere schuren bouwen om zijn overvloed in op te slaan en zijn geld gebruiken om 'het rustig aan te doen' en om 'te eten, te drinken en zich te vermaken’. Hoe kijken wij tegen geld en bezit aan? Is het iets waar je ongelimiteerd mee kunt doen wat je wilt? Of heeft dat ook iets met God te maken? Ik ontmoette een man in Zambia die zijn eigen succesverhaal had. Toen hij jong was, werd Rodrick ten onrechte gearresteerd en verdween hij voor jaren de gevangenis in. Toen hij uiteindelijk werd vrijgelaten, keerde hij terug naar vrouw en kinderen, die helemaal waren verarmd. De daaropvolgende paar jaar moesten ze alle zeilen bijzetten om het hoofd boven water te houden. Zonder financiële middelen, een groter wordend gezin, niet veel werk en geen medische voorzieningen, wisten ze het nauwelijks te overleven en verloren ze een kind aan malaria. Maar Rodrick en zijn vrouw Beatrice werkten hard en waren slim. Ze kwamen door de kwalificaties voor een kleine lening van World Vision en startten een bedrijfje op dat al snel opbloeide. Binnen vijf jaar hadden ze elf bedrijfjes uit de grond gestampt, inclusief een beautysalon, een lasbedrijf een café-biljard, en een bioscoop die bestond uit een televisie, een videospeler en een satellietschotel. Ik stelde Rodrick dezelfde vraag die ik jou zojuist heb gesteld: wat doe je met je rijkdom? Zijn antwoord verschilde nogal wat van de rijke dwaas. Rodrick onderwees een zondagsschoolklas van 41 wezen en twee keer per maand ging hij bij hen allemaal thuis langs om te zien hoe het met hen was. Daarbij heeft Rodrick een droom: 'Als God het zegent willen Beatrice en ik ons geld gebruiken om een school voor de kinderen te bouwen.' Wow! Het gaat God er niet alleen om wat we met ons geld doen, maar ook om hoe we tegen ons geld aankijken. Elke cent die we hebben is ons uiteindelijk gegeven..... God reageerde nogal streng op hoe de rijke man het puur en alleen voor zichzelf wilde uitgeven. 'Dwaas. nog deze nacht zal je leven van je worden teruggevorderd ... , zo vergaat het iemand die schatten verzamelt voor zichzelf, maar niet rijk is bij God (Luc. 12:20-21). Dus laat me je het nog eens vragen: wat ga je met je rijkdom doen? Woensdag 19 juli: kom gewoon!“Dien elkaar in Liefde.” (Galaten 5:13).Vanmorgen kreeg ik een e-mail waarin ik werd uitgenodigd om op LinkedIn een connectie te maken met iemand die ‘me wilde toevoegen aan zijn professionele netwerk'. Totaal onbekenden bieden me via hun blog online advies aan over recepten die ik eens zou moeten proberen. Vrienden voelen zich gedrongen elk uur updates te twitteren en mensen buigen zich in het openbaar vervoer onophoudelijk over hun smartphone. Je kunt het verschijnsel sociale netwerken niet vermijden. Maar iets op iemands Facebook pagina zetten lijkt me niet echt iets met een relatie te maken te hebben, en wat er nu zo aantrekkelijk is aan het delen van je diepste gedachten in 140 karakters ontgaat me een beetje. Er ontbreekt iets belangrijks aan onze elektronische communicatie, en een vrouw die wij onderweg in Zuid-Afrika ontmoetten, legde de vinger op de zere plek. Op een verkavelingsproject waar World Vision aan het werk was, zongen we samen met het personeel wat geestelijke liederen. Toen de muziek ophield, kwam deze vrouw recht op onze dochter af. ‘Ik ben zo blij dat je hier bent’, zei ze. 'Ik ben zo blij dat een jong iemand als jij genoeg om ons geeft hier te zijn en te zien hoe het leven in deze gemeenschap er aan toegaat’. In een wereld waarin we met één muisklik contact kunnen krijgen met bijna iedereen waar ook ter wereld, is het soms belangrijk om gewoon zelf op te komen dagen. Dat werd ons nog een extra duidelijk toen we het huis binnengingen van een vrouw die op sterven lag aan tuberculose. Ze was erg zwak, maar door de liefde en zorg van het personeel vond ze troost in de wetenschap dat ze niet eenzaam en alleen zou moeten sterven. En in een aidshospice in Kaapstad, dat werd gerund door leden van een kerk, zagen we hoe zij eenvoudigweg door hun aanwezigheid iets lieten zien van de liefde en de bewogenheid van Jezus Christus. Deze mensen kwamen niet omdat ze een speciale vakkennis hadden of de beschikking over de nieuwste technologie, ook niet omdat ze intelligenter of geestelijker waren dan anderen. Ze kwamen opdagen omdat juist dat nodig was. Wat de mensen naar wie ze toe gingen het meest nodig hadden, was iemands aanwezigheid: een luisterend oor, een schouder om op uit te huilen, een hand die ze konden vasthouden. Daarvoor hoef je niet handig te zijn met sociale media. Je hebt alleen maar een bewogen hart nodig en de bereidheid om in te gaan op Gods roepstem. We kunnen niet allemaal een waterput boren of een boer opleiden of een zieke genezen. Van de meesten van ons zal dat ook nooit worden gevraagd. Maar als volgelingen van Jezus Christus worden we allemaal geroepen om anderen te dienen, al is dat alleen maar door er gewoon voor hen te zijn. Jim Elliot, zendeling bij de Auca indianen van Ecuador, zei eens: 'Wanneer je ergens bent, wees daar dan ook echt!' Neem in een wereld die aan elkaar hangt van de sociale media de tijd om echt aanwezig te zijn, in je relaties, in je gesprekken met anderen’. Donderdag 20 juli: de rollen zijn omgedraaid“Gelukkig jullie die arm zijn, want van jullie is het koninkrijk van God. Gelukkig jullie die honger hebben, want je zult verzadigd worden. Gelukkig wie nu huilt, want je zult lachen.” (Lucas 6:20-21).Aan de muur van mijn kantoor hangt een foto van een kleine jongen: Tchafule woont in Mozambique en op de foto loopt hij met een scherpe stok door het struikgewas. Wat minder goed te zien is, is dat Tchafule het avondeten van die dag bij zich heeft. Toen hij acht jaar oud was overleed Tchafule’s vader en werd hij de man in het gezin. Hij was er verantwoordelijk voor dat er eten op tafel kwam, voor zijn moeder en de drie andere kinderen. Meestal kwam dat er op neer dat het bij één maaltijd per dag bleef. Want er scharrelden geen kippen rond op zoek naar wat verdwaalde maïskorrels, er graasde geen vee op een nabijgelegen weide en er wachtten geen meervallen op zijn aas in het stroompje in de buurt van zijn huis. En dus stroopte Tchafule zijn dorp af naar wild. Hij had een stok met een scherpe punt bij zich om er de eerste de beste rat aan te spietsen die hij zag. Ratten vormden het hoofdmenu van het gezin. Tchafule’s schokkende armoede was van het extreme, hartverscheurende, maar ook onnodige soort. Na meer dan tien jaar lang de armsten onder de armen te hebben te hebben opgezocht, heb ik geen eenvoudige verklaring voor de paradox van Gods liefde aan de ene kant en zo'n armoede en extreem menselijk lijden aan de andere kant. Ik voel een flinke spanning wanneer ik de Tchafules van deze wereld in mijn ene hand houd en de liefhebbende God die ik ken in de andere. Maar wanneer ik met dit conflict worstel, word ik altijd terugverwezen naar Jezus, die er om mysterieuze redenen voor koos om samen met ons te lijden. Het was deze zelfde Jezus die de Tchafules van deze wereld -de armen, de hongerigen, de mensen die verdriet hebben - , uitnodigt het hemelse koninkrijk van zijn vader binnen te gaan. Dat zette de oude wereld op zijn kop. De mensen met macht, zij die met een gouden lepel in hun mond waren geboren, de rijken, zouden in dat koninkrijk niet worden voorgetrokken en de armen en gebrokenen zouden niet meer worden onderdrukt. Jezus' leer, die de rollen omdraaide, is van grote invloed geweest op elke mensenrechtenorganisatie van de laatste 2000 jaar, van de Magna Carta tot de Amerikaanse Revolutie, de afschaffing van de slavernij, het verkrijgen van burgerrechten en het einde van de apartheid. Jezus veranderde de loop van de geschiedenis toen Hij Tchafule en diens lotgenoten uitnodigde om bij het banket van de Koning op de beste plaatsen te komen zitten. Nu, een paar jaar later, hebben Tchafule en zijn gezin het een stuk beter. We waren in staat om hun hele gemeenschap te helpen. Er is nu een waterput in de buurt, ze hebben geiten en kippen voor melk en voedsel, en Tchefule en zijn zusjes gaan nu naar school. Ik kan nog steeds niet uitleggen hoe het precies zit met het mysterie van het menselijk lijden, maar ik weet wel dat Jezus Tchafule ontzettend waardevol vindt. En omdat ik van Jezus houd, moet ik natuurlijk ook van Tchafule houden. Zo eenvoudig ligt het. Vrijdag 21 juli: concentreer je“Jullie hebben nu verdriet, maar ik zal jullie terugzien, en dan zal je blij zijn, en niemand zal je je vreugde afnemen.” (Johannes 16:22).Ik snap de apostel Petrus, vooral de manier waarop hij reageerde toen Jezus hem uitnodigde om uit de boot te stappen en over het water te lopen. Vol enthousiasme en geloof klom Petrus vlug over boord en ging naar Jezus toe. Maar al snel richtte Petrus zijn aandacht op de wind en de golven. In plaats van zijn ogen op Jezus gericht te houden, keek Petrus naar zijn omstandigheden, werd bang en begon te zinken. Hoewel ik nooit heb geprobeerd om over het water te lopen, begin ik mijn dag vaak in een optimistische bui en zoek ik naar mogelijkheden om Jezus te dienen, maar eenmaal op weg word ik afgeleid en richt ik mijn aandacht meer op mijn omstandigheden dan op mijn Redder. Een ontmoeting met een vrouw die alle reden had om ontmoedigd te raken door haar omstandigheden, heeft me echter een les geleerd die ik nooit meer zal vergeten. Toen ik een Eerste Hulppost in Maradi bezocht, in Niger, maakte ik een praatje met Saa Mamane, een jonge moeder die daar naartoe was gekomen met haar zoontje van één, Sahabi Ibrahim. Er liepen slangetjes zijn neus in en terwijl ik toekeek, probeerde een verpleegkundige wanhopig een ader te vinden, waar ze een infuusnaald in kon steken. Het kind had dagenlang liggen overgeven en was zo ontzettend uitgedroogd, dat er geen tranen kwamen wanneer hij huilde. Waarom heeft ze in vredesnaam zolang gewacht om hem naar de kliniek te brengen? vroeg ik me af. Schouderophalend vertelde ze me dat ze te ver weg woonde om zo'n eind met een zieke baby te komen lopen en dat ze twee dagen geleden pas geld had gehad om de bus te nemen. Maar toen ik deze jonge vrouw naar haar verwachtingen voor de toekomst vroeg, veerde ze onmiddellijk op. Ze wilde dat Sahabi lbrahim naar school zou gaan, Engels zou leren en verpleegkundige zou worden, zodat hij naar zijn dorp kon terugkeren om anderen te helpen die ziek waren. Daar zat ze dan, deze jonge vrouw. Haar baby vocht om te overleven en toch maakte ze al plannen voor de toekomst van haar zoontje. Saa koos ervoor om zich niet op de dingen te richten die ze niet had, maar op dat wat ze wel had: een kleine jongen die, als hij de hongersnood zou overleven, iets kon betekenen voor de mensen in zijn gemeenschap. Saa Mamane werd geconfronteerd met omstandigheden die zoveel erger waren dan de dingen, die ik ooit zal ervaren, maar toch schemerde er in haar antwoord hoop door. In contrast daarmee laat ik vaak toe dat de kleine dingen in het leven me afleiden van mijn blik op Jezus - zelfs al weet ik dat dat me van mijn blijdschap zal beroven. Wanneer dat gebeurt, denk ik er vaak aan dat toen Petrus zijn blik van Jezus afwendde en begon te zinken, Jezus zijn hand uitstak en hem weer omhoog trok, Wanneer je het gevoel hebt dat je aan het verdrinken bent, grijp dan Jezus' hand en concentreer je! Zaterdag 22 juli: liefde in actie“Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief. Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben. Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn.” (Johannes 13:34-45).Mensen zijn kwetsbaar. Hoe vaak zit ik niet naar het nieuws te kijken en hoor ik een verhaal over iemand wiens leven in één klap is veranderd? Door een ongeval, een scheiding, kanker, of misschien een bosbrand, of overstroming die hun huis binnen enkele minuten heeft weggevaagd. De menselijke geest is zo fragiel. In het jaar 2000 werd Mozambique overvallen door grote overstromingen, waar- door duizenden mensen dakloos werden. Ik ben daar toen naartoe gegaan om te kijken wat voor hulp ze nodig hadden, en Rosa werd voor mij het gezicht van de menselijke kwetsbaarheid. Rosa, haar man en haar vier kinderen keken verschrikt toe hoe het water steeds hoger kwam te staan, eerst tot hun knieën, toen tot hun middel en daarna tot aan hun nek. Rosa tilde haar drie kinderen in een boom en klom achter hen aan om aan het water te ontsnappen, Haar man werd meegesleurd, maar kreeg het voor elkaar in een andere boom te klimmen. En vanuit die bomen moesten ze lijdzaam toekijken hoe alles wat ze hadden bezeten, werd vernietigd. Eerst hun gewassen, nog maar een week voor de oogst, toen hun vee: koeien, kippen, geiten en uiteindelijk hun huis. Voor een arm gezin zoals dat van Rosa was dit hun enige bezit, hun zekerheid, met veel pijn en moeite door de jaren heen bij elkaar geschraapt. Rosa heeft vijf dagen en vier nachten in die boom gezeten. Dat ze nog de wil had om zich na die enorme verliezen met haar kinderen aan die boom vast te klampen, is ongelooflijk. De menselijke geest is ook erg sterk. Het hele gezin woonde nu onder een plastic zeil in een opvangcentrum. Ze waren meer dan hun huis en hun levensonderhoud kwijt. Er was ook niets meer over van hun waardigheid en hun hoop. En ze zouden wat hulp nodig hebben om hun leven weer op te bouwen. Dat konden ze niet alleen, Jezus begreep wat verlies was. Dat was de reden dat hij de melaatse aanraakte, de prostituee verwelkomde, genade toonde aan de vrouw die op overspel was betrapt, en lammen en blinden genas. Hij huilde zelfs wanneer Hij geconfronteerd werd met menselijke kwetsbaarheid. Toen ging Hij aan het kruis, zodat iedereen die gebroken was, genezen zou worden. Jezus herstelt en redt. Dat kunnen we niet zelf. En wanneer Hij ons opnieuw heeft opgebouwd, stuurt Hij ons, genezen en hersteld, naar anderen toe die genezing en hoop nodig hebben, om zijn handen en voeten te zijn. Niet alleen woorden, maar ook daden, omdat mensen kwetsbaar zijn. We kunnen het niet zelf. Rosa en haar gezin hadden een nieuw huis nodig, en vee en zaden om te planten. Ze zouden meer nodig hebben dan een helpende hand. Hun hoop moest worden hersteld. Ken je iemand die gebroken is? Die alle hoop heeft verloren? Is een van je buren door ziekte geveld? Heeft iemand een verkeerde keuze gemaakt? Veeg dan een traan weg. Houd een hand vast. Wees hun hoop, degene die bemoedigt en herstelt. Wees Jezus voor hen. “Kinderen, we moeten niet liefhebben met de mond, met woorden, maar waarachtig, met daden.” (1 Johannes 3:18). Zondag 23 juli: grote verwachtingen“Hoor mijn woorden, Heer, sla acht op mijn klagen. Luister naar mijn hulpgeroep, mijn koning en mijn God, tot u richt ik mijn bede. In de morgen, Heer, hoort u mijn stem, in de morgen wend ik mij tot u en wacht.” (Psalm 5:1-3).Het was een nogal aparte herfstdag. Het was behoorlijk fris en geen wolkje aan de lucht. Zoals wel vaker zat ik op de tribune naar een voetballende zoon te kijken. Toen mijn mobieltje overging, hoorde ik de paniekenge stem van mijn oudste dochter: 'Mam, kun je naar huis komen? Ik ben van de trap gevallen en overal zit bloed!' Binnen een uur waren we al bij de huisarts langs geweest, die de snee in haar scheenbeen had dichtgemaakt met een net rijtje van twintig hechtingen waren we alweer op weg naar huis met antibiotica tegen een eventuele infectie. Alles wat we nodig hadden, had voor de grijp gelegen. Dat gold niet voor Haoua Seine, een moeder die ik vier dagen daarvoor in Niger had ontmoet. Ze had haar zoontje bij zich toen ik een project van World Vision. bezocht in de buitenwijken van Niamey, de hoofdstad. Het leek alsof er een soort kompres aan zijn voet kleefde, iets wat verdacht veel op aardappelpuree leek. 'Wat is er met uw zoontje gebeurd?' vroeg ik met behulp van de vertaler. 'Hij is in het vuur gevallen.' 'Is hij naar een dokter geweest?' 'Nee, zijn moeder gebruikt traditionele medicijnen.' Geen paniekerige smeekbede over de telefoon en geen wilde rit naar de huisarts, maar gewoon een kruidenmengseltje en de verwachting dat de wond van het zoontje uiteindelijk zou genezen. Verderop, in het dorp Doukoukouneye, stond ik met een stel vrouwen in de rij voor hun maandelijkse rantsoen van een World Food distributiecentrum. Een overstroming had de enige weg in het dorp weggespoeld en de vrachtwagen met goederen was daardoor opgehouden. Als gevolg daarvan hadden de meeste vrouwen meer dan zeven uur gewacht in temperaturen van rond de veertig graden om hun rantsoen te krijgen: een muskietennet, vier stukken zeep en een zak gierst. Maar niemand klaagde. Ze hadden er het volste vertrouwen in dat de spullen vroeg of laat zouden arriveren. Dat deden ze en ze werden begroet door dansende en zingende vrouwen. Ze waren dankbaar voor wat ze ontvingen, niet geïrriteerd omdat het zolang had geduurd. Ze wilden geen rechten doen gelden en hadden ook geen onredelijke eisen. Haoua Seine en de vrouwen van Doukoukouneye toonden een rustig vertrouwen dat God hen te hulp zou schieten. Is dat jouw reactie wanneer je met moeilijke omstandigheden wordt geconfronteerd? Of geef je, net als ik, soms toe aan de verleiding om te gaan lopen klagen? We kunnen veel beter al onze eisen laten vallen en het voorbeeld van koning David volgen. Wanneer hij met een vijand te maken kreeg die hem wilde vernietigen, klopte hij met zijn noden bij God aan, onwrikbaar in zijn verwachting dat God in actie zou komen. Wanneer je de neiging krijgt om te klagen, ga dan vol vertrouwen met je diepste verlangens naar God, vertrouwend op zijn karakter en op zijn kracht. Maandag 24 juli: zeven stappen tot armoede“Laad niet omwille van een ander schuld op je door je te wreken of wrok te blijven koesteren. Heb je naaste lief als jezelf. Ik ben de Heer.” (Leviticus 19:18).In de voorgaande verhalen ben je voorgesteld aan enkele van Gods geliefde armen. Maar zonder ze persoonlijk te ontmoeten, is het niet makkelijk om echt te begrijpen hoe hun armoede in werkelijkheid aanvoelt. In de afgelopen weken hebben wij in en rond Mtelbe mensen ontmoet. Dat heeft indruk gewekt. Toch was dat een beperkte ervaring, wij gaan immers weer terug naar het rijke Nederland. Daarom wil ik je tot slot even meenemen op een mentale en emotionele reis naar de armoede. Volg me wanneer ik één voor één zeven dingen van je afneem en je de pijn van de armen laat voelen. Ten eerste neem ik je je kleren af. Geen paniek, ik pak ze niet allemaal af. Je kunt de kleren houden die je aanhebt. kun je je voorstellen dat je dag in dag uit dezelfde kleren moet dragen? Je kunt ze ’s avonds wassen, maar toch is dit al vernederend. Daarna pak ik alle elektriciteit af. Beeld je eens in dat je elke avond thuiskomt in een totaal donker huis. Geen van de apparaten werkt meer: je kunt de koelkast niet meer gebruiken, je mobieltje, je verwarming, je vaatwasser, je televisie, je computer, je fornuis. Je hebt koud water als je wilt douchen en je zult je kleren met de hand moeten wassen. Ongemak is wel erg zacht uitgedrukt. Maar zo beroerd ben je er nou ook weer niet aan toe. Je bent nog steeds beter af dan het grootste deel van de wereld. Nummer drie is een pittige: ik neem je je schone water af. Geen van je kranen, toiletten of douches werkt meer en je enige bron van water is een put met stilstaand water die zich een kilometer of twee verderop bevindt. Je moet elke dag uren lopen om genoeg water voor je gezin te halen. En omdat het water wemelt van de bacteriën, zijn jij en je kinderen constant ziek. Wat de situatie zelfs nog beroerder maakt, is dat geen van je buren besmet is en dat ze niet eens lijken op te merken dat je lijdt. En ik ben bang dat ik je nu je huis moet afnemen, waardoor je in een lemen hut van drie bij zeven meter moet wonen, met een vloer van aangestampte aarde, zonder bedden en met maar heel weinig meubilair. Je hele gezin slaapt nu in dezelfde ruimte op de vloer. Nummer vijf wordt een ramp. Je raakt je eten kwijt. Je kinderen hebben lang geleden al verleerd om te glimlachen. Ze hebben nu zo'n honger dat de knagende pijn in hun maagstreek niet meer weg wil gaan. Je moet aan eten zien te komen door de vuilnis van je buren te doorzoeken. Al ziek van het drinken van vervuild water, raken je kinderen ondervoed en hun lichaam kan de meest eenvoudige ziektes niet meer de baas. Je dochtertje van vier lijkt het niet te gaan redden. Ze moet hoognodig naar de dokter, maar helaas, het zesde wat je wordt afgenomen, is gezondheidszorg. Tot je verbijstering en ongeloof is er geen arts in de buurt en je houdt geen andere mogelijkheid over dan lijdzaam toekijken hoe je dochter, weggeteerd door de parasieten en de diarree, voor je ogen doodgaat! Hoe is het mogelijk. Wat zou ik je nog meer kunnen afnemen? Nummer zeven is hoop. Je hoop heeft de geest gegeven in de verstikkende as van je armoede. Je vraagt je af waarom niemand is bijgesprongen om je te helpen. Hebben deze zeven beperkingen ervoor gezorgd dat je je gedrongen voelt om iets aan de problemen te doen waar miljarden mensen elke dag onder lijden? “Hoe kan Gods liefde in iemand blijven die meer dan genoeg heeft om van te bestaan, maar zijn hart sluit voor een broeder of zuster die hij gebrek ziet lijden?” (1 Johannes 3:17).Dinsdag 25 juli: de stiekeme weldoener“Ik heb honger geleden, en gij hebt Mij te eten gegeven. Ik heb dorst geleden, en gij hebt Mij te drinken gegeven.” (Matteüs 25:35).Het feit dat een rabbijn iedere sabbatavond verdween, maakte zijn gemeente nieuwsgierig. Ze verdachten hem ervan dat hij een geheime ontmoeting had met de Almachtige, en ze stuurden één van hun leden achter hem aan. En dit was wat hij zag: de rabbijn trok boerenkleren aan en ging een verlamde, niet-joodse vrouw in haar huisje helpen. Hij maakte het huis schoon en zorgde voor het eten. Toen de spion terug was, vroeg de gemeente hem: 'Wat heb je gezien? Steeg de rabbi ten hemel?' 'Nee', zei de man, 'hij steeg nog hoger.' Woensdag 26 juli: paradijs“leder lette niet slechts op zijn eigen belang, maar ieder lette ook op dat van anderen.” (Filippenzen 2:3).Twee mensen zijn verdwaald geraakt in de woestijn. Zij sterven bijna van honger en dorst. Na lange tijd komen zij bij een hoge muur. Aan de andere kant ervan kunnen zij het geluid horen van een waterval en zingende vogels. Boven zich zien zij takken van een weelderige boom die over de rand van de muur uitsteken. Het fruit eraan ziet er heerlijk uit. Eén van hen slaagt erin over de muur te klimmen en verdwijnt. De ander daarentegen keert terug naar de woestijn om andere verdwaalde reizigers te helpen de weg te vinden naar de oase. Donderdag 27 juli: het ware woord“Zoals het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof zonder werken dood.” (Jakobus 2:26).Een monnik vatte een groots plan op. Hij droomde ervan de Bijbel in zijn landstaal te vertalen en er tienduizend exemplaren van te laten maken. Deze zouden moeten worden verspreid over het hele land om de mensen God te doen leren kennen. De monnik reisde stad en land af om geld voor zijn plannen los te krijgen. Een enkele rijke gaf hem een zak vol goudstukken. Maar het meeste geld werd gegeven door arme boeren die van hun armoede iets afstonden voor het plan om de Bijbel te vertalen en te verspreiden. Na tien jaar bedelen had de monnik genoeg geld verzameld om zijn droom te verwerkelijken. Maar in die dagen stroomde de grootste rivier van het land over. Duizenden mensen raakten huis en haard kwijt. De monnik zag het aan en gaf al het bijeengebrachte geld aan de slachtoffers van de ramp. Opnieuw ging de monnik het land in en opnieuw verzamelde hij geld voor het drukken van een groot aantal Bijbels. Rijken en armen droegen bij naar vermogen. Het duurde tien jaar voordat hij eindelijk het geld bijeen had gebracht om zijn plannen waar te maken. Maar juist in die periode brak er een grote epidemie uit. De monnik kon het leed van de slachtoffers niet aanzien en weer gaf hij al zijn verzamelde geld aan hen. Weer volgden tien jaren van geld bijeen vergaren voor zijn grootse doel. Eindelijk slaagde hij erin een Bijbelvertaling voor zijn land te laten maken en tienduizend Bijbels te drukken. De mensen waren er blij mee. Maar zij zeiden ook: ‘Eigenlijk heeft de monnik drie Bijbels uitgegeven. De eerste twee waren onzichtbaar voor het oog, maar wel superieur aan de derde.' Vrijdag 28 juli: zeep“Om met Dr. Johnson te spreken: Mensen moeten vaker aan iets ouds herinnerd dan in iets nieuws onderwezen worden.”~ C.S. LewisEen Portugese zeepfabrikant zei tegen een priester: 'Het christendom heeft niets bereikt. ofschoon het al tweeduizend jaar verkondigd wordt, is de wereld er niet beter op geworden. Er is nog steeds kwaad, en er zijn nog steeds slechte mensen.' De priester wees op een buitengewoon vuil kind dat op straat in de modder speelde. Hij merkte op: 'Zeep heeft niets bereikt. Er is nog steeds modder, en nog steeds zijn er smerige mensen op de wereld.' 'Zeep', zei de fabrikant, helpt alleen als ze aangewend wordt.' De priester antwoordde: 'christelijk geloof ook.... Gebeds-/gedachtekalender
Praktische informatie Voor veel praktische informatie kan je terecht op de website van World Servants. Hier vind je tevens het vluchtschema voor de heen- en terugweg. Via de website kunnen we de thuisblijvers op de hoogte houden van de ontwikkelingen. Thuisblijvers kunnen op hun beurt de groeten doen of updates geven aan deelnemers door het online formulier in te vullen. In geval van nood kunt u contact opnemen met World Servants, het nummer is +31 561 613 111 deze is 24 uur per dag bereikbaar. De webpagina met meer informatie is te vinden op: www.worldservants.nl/leef_mee/ZA123 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
terug | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||